Nee, de trein Tbilisi/Baku is geen ‘Intourist’ attractie zoals je zou verwachten, het is niet als pakweg de legendarische Trans-Siberian express met toeristaccommodatie, enz. Avontuurlijk zou het wél zijn, dus kon ik George overhalen om mee te reizen. Collega’s Otto en Duche, die ervan overtuigd waren dat deze treintrip niet probleemloos zou verlopen, kwamen ook mee. Helemaal ongelijk hadden ze niet, want de gewapende Azeri militairen die op de trein zaten, of beter ‘patrouilleerden’, waren voortdurend op hun hoede voor Armeense ‘terroristen’.
De treinrit van Tbilisi naar Baku duurde behoorlijk lang en de
militairen hingen maar wat rond. Uit pure verveling ploften ze tenslotte neer
op de bank recht tegenover ons. Ze vroegen onze papieren die ze tergend
langzaam bestudeerden. Een Armeens visum in mijn paspoort volstond blijkbaar om
me de rest van het onderzoek ‘terrorist’ te noemen waarop ik telkens
relativerend antwoorde ‘njet, tourist!’ Ze lieten het hier niet bij, ze wilden onze
bagage zien, die meteen omgekieperd werd. Alle items werden bepoteld en door
mekaar gegooid. Toen ging hun aandacht naar het toiletzakje van George, dat
uiteraard ook meteen ondersteboven werd gehouden. Een van de militairen keek
onderzoekend naar George’s speeltje dat eruit tuimelde. ‘Bombit?’ Vroeg hij
zich idioot af. No, ‘dildo’ verduidelijkte ik beleefd en… behulpzaam. Het
gepest bleef duren tot Duche en Otto zich ermee kwamen bemoeien en de zaak
oplosten met een paar dollarbriefjes. De soldaten stapten uiteindelijk af bij
één van de vele stops die de trein maakte, ook ’s nachts, waardoor we telkens
helemaal door mekaar geschud werden.
Desondanks presteerde ik het om even in
slaap te vallen en door de hele heisa die vooraf ging met de militairen kreeg
ik een vreemde droom: “Mijn Ashkenazi alter-ego, Hänsl Jacob, was net de trein
met eindbestemming Auschwitz opgestapt, tot hij in de gaten kreeg dat hij iets
vergeten was. Hij begaf zich naar een kraaknette, in een Hugo Boss militair pak
geklede Duitse soldaat en beleefd vroeg hij: ‘Shalom herr offizier, ich muss
schnell zu house gehen. Ich habe meine kulturbeutel vergessen. Vielleicht
kunnen sie ein bisschen warten, ich kom gleich zurück!’ Op dat moment snokte de
trein me weer wakker. In de vroege uurtjes kwamen we eindelijk aan in Baku,
waar we incheckten in wat ooit het imposante torenhotel ‘Apcheron’ was. Er hing
een stevige dynamiek in de lucht in Baku. Telkens ik er terugkwam, zag ik grote
veranderingen en moderniseringen. Azerbeidzjan was (door de olie-industrie)
duidelijk de meest welvarende republiek in de zuidelijke Kaukasus regio. De
stad is vandaag vergelijkbaar met bvb Dubai, met het grote verschil dat Baku
bovendien bol staat van eeuwenoude geschiedkundige kronkelstraatjes en historische
gebouwen. Maar terug naar eind jaren ’90. We besloten te gaan wandelen en
lunchen in de prachtige tuinen van de vroegere residentie van de familie Nobel,
‘villa Petrolea’. Tijdens het eten aan een mooi gedekte tafel in de idyllische
tuin, dook er een kleurrijk zigeunergezelschap op dat ons vergastte op muziek
en gezang. Een uitbundige, blootvoetse vrouw zong met veel gebaren en uit volle
borst een soort klaagzang. Ze werd begeleid door het vioolspel van een besnorde
meneer, gekleed in een veel te groot en sjofel driedelig pak met
visgraatmotief. Ondertussen liet een opdringerige kleine zwarte krullenkop zijn
aapje, dat gekleed was in ‘Bell boy outfit,’ op onze tafel geld inzamelen met
een rinkelend bekertje. Een dag na het gebruikelijke bezoek aan de US Embassy
en dossieropvolging in het Nomad kantoor in Baku, treinden we zonder obstakels
terug naar Tbilisi, dat steeds meer aanvoelde als onze thuisbasis en
hoofdkantoor.
Er hing steeds een sfeer van ‘terug in Europa,’ vergelijkbaar
met de Mediterrane of zuiderse ambiance van Spanje, Italië of Griekenland. Gezelligheid
en gastronomie stonden ook hier centraal. Ook de boeiende en charmante
architectuur in de oude wijken, met romantische, scheefhangende houten balkonnetjes
in met kasseien geplaveide straatjes, geflankeerd door mooie antieke kerken
gaven het geheel een ‘thuis’ gevoel. Het weekend nadien waren George en ik
uitgenodigd in de ‘Datcha’ (buiten- of vakantiehuis) van Natasha, de vrouw van
Duche. De Datcha in kwestie was op een haast vanzelfsprekende manier totaal ontdaan
van elk spoor van comfort. Ik had me niets anders voorgesteld, dus het kon de
pret niet bederven. Maar Georgiërs waren echt bedreven in sfeer in de chaos te
brengen en voordat we het wisten, stond er een tafel klaar vol met salades, bbq
vlees en uiteraard voldoende prima Georgische wijn. Zoals steeds werd er weer
volop getoost op de ‘eeuwige vriendschap’. Dit laatste bleek later relatief te
zijn…
© TEKST EN FOTO' S: AKÉ JACOBS 2023
Geen opmerkingen