ÎLE D'OLÉRON, HET EILAND VAN HET MAGISCH MOOIE LICHT


Het leven op Île d'Oléron, Frankrijks tweede grootste eiland, is relax en losgerukt van het helse ritme van het vasteland. Natuur is er in overvloed, er zijn lange zandstranden, witte kliffen, verstoken uithoekjes met een veelvoud aan charme en de oceaan vult de provisiekasten. Altijd groene dennenbossen zorgen er zelfs in de winter voor een zomers gevoel. En dan is er nog het licht dat bijna nergens ter wereld zo mooi is als hier.

Le Port des Salines

Het eiland van altijd zomer. 
Het vrije eilandgevoel, ik hou ervan, het brengt me tot rust en het overvalt me opnieuw als ik tegen valavond de 3 km lange brug naar Île d'Oléron oversteek. Wat meteen opvalt is het prachtige licht dat over het eiland hangt. 'Het wordt wel eens vergeleken met dat van Marokko,' vertelt Marie, m'n gids in Port des Salines waar een eeuwenoude activiteit in 1994 nieuw leven werd ingeblazen: de zoutcultuur. De bekkens werden gesaneerd en er kwam een eco-museum waar ik kennis maak met deze bloeiende activiteit van weleer. Langs de moerassige zoutbekkens krijg ik de zoutwinning stap voor stap onder de ogen geschoven. Ik leer het verschil tussen grof zout en het geraffineerde fleur de sel. De rust die de plek uitstraalt, is ronduit zalig.


Zoutcultuur, een eeuwenlang de economische motor van Île d'Oléron.

Île d'Oléron is het op één na grootste eiland van Frankrijk. Alleen Corsica doet beter. Als ik het 175 km2 grote eiland met de auto verken, wordt meteen duidelijk dat visserij, oesters en wijnbouw er na toerisme de belangrijkste peilers zijn. Oesterfarms en mooie zandstranden zie ik overal, ook wijngaarden, maar dan vooral in het noorden. De vissershaven
La Cotinière in het oosten is zelfs de grootste van heel Charente-Maritime. Rond de acht dorpen ontdek ik verborgen plekken, charmante vissershuisjes met witgekalkte gevels, groene luiken en opklimmende rozelaars. Een prachtige oude windmolen zorgt voor spektakel in Bree-les-Bains en in Chassiron waakt een zwart-wit gestreepte vuurtoren vanaf witte kalkrotsen over de oceaan. Nog stoerder oogt  het beroemde Fort Boyard waar ik op uitkijk vanaf het strand bij de jachthaven van Le Douhet. De rode draad? Kleurrijke 'cabanes' en uitgestrekte, altijd groene dennenbossen die hier zelfs op zonnige winterdagen voor een echt zomergevoel zorgen.

"Uitgestrekte, altijd groene dennenbossen zorgen zelfs op zonnige winterse dagen voor een echt zomergevoel."

Couleurs Cabanes van Port du Château.

De zoete inval. Een caleidoscoop van kleuren spat me tegemoet in Port du Château. Deze uithoek bij de citadel is meteen mijn favoriete plekje van het hele eiland. De verlaten oesterhutten langs de kanaaltjes werden ingepalmd door een twintigtal kunstenaars, kregen een nieuw kleurtje en gingen een leuke symbiose aan met de nog actieve oesterkwekers. De gemeente lanceerde Couleurs Cabanes meer dan 15 jaar geleden en verhuurt ze voor een symbolische euro op voorwaarde dat de kunstenaars er uitsluitend eigen werk verkopen. En wat leuk is, de hutten zijn een zoete inval waar iedereen vrij mag binnen- en buitenwandelen. Ik maak er kennis met o.a. ceramisten, juwelenmakers, schilders, mode ontwerpers en glasblazers die graag over hun 'stiel' vertellen.

Sestyland, sculpturen met een knipoog.

Een leuke ontmoeting heb ik met Lionel Sestiaa, een prettig gestoorde, maar getalenteerde jonge kunstsmid die zijn galerij in het fort omdoopte tot SestyLand. Hij leidt me door z'n atelier in een bruine overall met de laskap nog op het hoofd. Zijn werken zijn niet in een hokje te duwen en omschrijf je nog het best als grappig, origineel en eigenzinnig. Hij geeft ze ludieke namen als 'Hommage à ma chaussure gauche', 'Furax premier, Empereur Lapin' en 'Fonzy, le meduse qui aime les fraises'. Sculpturen met een knipoog dus. Gezellige café's, oesterbars en goede restaurants maken het Port du Château-plaatje helemaal compleet. Het is er très relax, zoals ze het zelf graag samenvatten. Ik lunch in La Courtine waar de chef enkel met dagverse oogst uit eigen streek en de oceaan werkt. Ik steek er een heerlijke zeevruchtenschotel achter de kiezen voor een meer dan faire prijs.

"Port du Château bij de citadel is het charmantste plekje van het hele eiland."

Platbodem of oesteraak.

Traag genieten. De oesters van Île d'Oléron zijn een gegeerde delicatesse. Deze lekkere weekdieren worden niet alleen gekweekt óp het eiland, maar ook in het nabijgelegen Marennes dat ik bereik via de brug van l'Ile d'Oléron en het pittoreske chenal de la Cayenne met houten stijgers en een mikado aan palen. Platbodems en jachten dobberen er broederlijk naast elkaar. Bij la Cité de l'Huître word ik opgewacht door Aline. Al ze érgens verstand hebben van oesters, dan is het wel hier. 'Er werken nog zo'n 700 oesterkwekers in de regio, waarvan een groot deel in de 3000 ha. grote moerassen van Marennes,' zegt Aline. De oesters van Marennes-Oléron worden vooral gewaardeerd om hun subtiele hazelnootsmaak en die krijgen ze niet zomaar. Een arbeidsintensieve job volgens Aline, want elke oester gaat minstens 50 keer door mensenhanden voor ze op het bord komt.

Oesters, het handelsmerk van Île d'Oléron en Marennes.

Oesterlarven zetten zich vast aan schijven die worden uitgezet in de oceaan. Na negen maanden gaan ze in netten die regelmatig worden omgedraaid om de ronde vorm te krijgen. Pas na een groei van drie tot vier jaar worden ze gerijpt (affinage) in claires, oude zoutbekkens. 'Die bevatten veel klei en algen die de oesters hun groene kleur en excellente smaak geven,' zegt Aline. Er zijn twee soorten: Fines de Claires die een à twee maanden rijpen en Spéciales de Claires die minstens 60 dagen in de zoutbekkens blijven. Ik proef ze tijdens een workshop 'oesters openen en degusteren volgens de regels der kunst', want beiden doen we vaak verkeerd. Zo mag je een oester niet meteen doorslikken maar moet je langzaam kauwen om een volle smaaksensatie te ervaren. Traag genieten dus. Dát en nog veel meer leer ik in Cité de l'Huître, het interactieve bezoekerscentrum dat elke foodie moet bezocht hebben.

"Op een oester moet je langzaam kauwen om een volle smaaksensatie te ervaren."

La Cotinière, de grootste vissershaven van Charente-Maritime.

De oceaan op je bord. In La Cotinière, de vissershaven van Île d'Oléron, wandel ik een totaal andere wereld binnen. De vele vissersbootjes die ik er zie zijn al net zo kleurrijk als de cabanes van het eiland. Elk jaar wordt er meer dan 5000 ton vis en schaaldieren aangevoerd. Wie verse vis wil kopen is hier dus aan het juiste adres. In de poissoneries komt het water me letterlijk in de mond bij het zien van al het lekkers uit de zee dat op lange koeltogen ligt uitgestald. Een echte kwelling voor wie net als ik zelf graag kookt, maar op hotel verblijft. De ingeblikte rillettes van makreel, sardienen en schelvislevertjes die ik er koop zijn een erg bescheiden compensatie, maar een ware delicatesse volgens de verkoopster.


 Céteau (Franse zeetongen) , een lokale specialiteit (L'Albatros).

Carpaccio van sint-jacobsvruchten met algen (Le Grain de Sable).

Gelukkig zijn de goede restaurants dik gezaaid op Île d'Oléron. Een lokale specialiteit die je er kan proeven zijn céteaux, Franse zeetongen die iets kleiner uitvallen dan de onze, maar wegsmelten in de mond. Ik eet ze à la meuniere in L'Abatros, een visrestaurant in Saint-Trojan-les-Bains met een spectaculair uitzicht op de oceaan. Hélemaal mijn ding is de keuken van Le Grain de Sable in Saint-Georges-d' Oléron: weg van de hype, eerlijk en lékker. De sympathieke chef duldt enkel het beste van eigen bodem op zijn aanrecht en de glimlach waarmee alles wordt geserveerd is meer dan routineus beleefd. Ik steek er een heerlijke carpaccio van sint-jacobsvruchten met algen achter de kiezen en een krokant gebakken doradefilet met al dente groentjes en zwarte rijst. De lokale wijn die ik erbij drink, Pèrles Blanches d'Oléron (100% chardonnay) is de perfecte match.


"Weg van de hype, eerlijk en lekker: de keuken van Le Grain de Sable is helemaal mijn ding."

Maxime Pinard maakt cognac bij de oceaan. 

Hogere sferen. Dé verrassing van m'n trip vind ik in La Brée les Bains. Want wat blijkt? Op Île d'Oléron wordt cognac gemaakt. Cognac aan de oceaan? Zelfs als fervent liefhebber van dit heerlijke digestief is dit even fronsen. Tekst en uitleg krijg ik bij Maxime Pinard, een familie die al meer dan 120 jaar cognac maakt op het eiland. 'Samen met Île de Ré valt Île d'Oléron nog net binnen de Cognac appellatie,' vertelt de vrouw des huizes. Vandaag exploiteren ze 95 ha. wijngaarden ten noorden van Saint-Pierre d'Oléron, op een bodem van klei en kalk die continue is blootgesteld aan de zoute zeewind. Behalve cognac maken ze bij Pinard nog pinot de charentes, witte en rode wijn. Over de smaak mag ik zelf oordelen tijdens een uitgebreide degustatie. Ik proef er hun halve cataloog inclusief de vier lekkere cognacs waarvan vooral de XO mij met z'n excellente smaak en lange afdronk naar hogere sferen hevelt.


"Samen met Île de Ré valt Île d'Oléron nog net binnen de Cognac appellatie."

Strandplukken is razend populair op Île d'Oleron.

Pêche à pied. Bij eb ontstaan er rond Île d'Oléron enorme 'natte stranden' waar het krioelt van schaal- en schelpdieren. Peche à pied (strandplukken) is er dan ook razend populair bij zowel locals als toeristen. Maar om het ecosysteem niet te ontwrichten, gelden er sinds kort regels. 's Morgens vroeg trek ik het natte strand op met Jean-Baptiste, hoofd van IODDE, een organisatie die niet alleen toekijkt of de regels worden nageleefd, maar ook wetenschappelijke studies rond natte stranden maakt. 'Op sommige plekken werd alles letterlijk weggeplukt,' zegt Jean. 'Onze mensen willen vooral sensibiliseren, maar als het moet ook sanctioneren. We delen bv. aan de strandplukkers handige strips uit waarop ze de minimum maten van de schelpdieren voor consumptie makkelijk kunnen checken.'

Een handige strip helpt bij het respecteren van de minimum maten van de schaal- en schelpdieren.

Op onze wandeling vinden we verschillende soorten schelpen, krabben, mosselen, garnalen en heel veel oesters. 'Wij adviseren waar en wanneer er al dan niet mag geplukt worden, op welke soorten en hoeveel je mag meenemen, zegt Jean. 'Het grote probleem bij het strandplukken zijn stenen die worden omgedraaid, want eronder leeft een broos ecosysteem. Wij hebben uitgerekend dat er hier elk jaar zo'n 5 miljard keer stenen worden omgedraaid, waardoor bijna 70% van de organismen sterft.' Maar hun sensibilisering werkt, want mensen worden zich bewust van het probleem. 'Enkel met het juiste beleid kunnen we schelpen blijven rapen en blijft er nog genoeg over voor de andere dieren,' lacht Jean.

"Op de natte stranden van Île d'Oléron worden elk jaar zo'n vijf miljard keer stenen omgedraaid, een ramp voor het ecosysteem."

© WG - DICHTBIJ & VER WEG 2017


ÎLE D'OLÉRON PRAKTISCH:

Info over Frankrijk: be.france.fr/nl & Poitou-Charentes: www.poitou-charentes-vacances.com 

Vervoer: Ik reed naar Rochefort met  Voyages-sncf.com dé hogesnelheids treinspecialist van Europa. Reserveren deden we snel en eenvoudig met V-app, beschikbaar voor smartphones Android en IOS. Deze app berekent de laagste tarieven en geeft met de smartphone ook toegang tot het digitale treinkaartje 'm-billet' evenals de helpdesk via de chatbox be.voyages-sncf.com/nl/mobielZeer praktisch. Daarna verder met de huurauto naar Île d'Oléron.

Slapen: Ik sliep in La Petite Plage in Domino, vlakbij het strand. Negen charmante kamers aan betaalbare prijzen bij bijzonder sympathieke uitbaters. Het hotel heeft een uitstekend restaurant (zie tekst). Kamers van 50 tot 96  per nacht.



ÎLE D'OLÉRON, HET EILAND VAN HET MAGISCH MOOIE LICHT

Geen opmerkingen

Naam

E-mail *

Bericht *

-->