POST SOVJET ROCK 'N ROLL 17: EEN ARMEENS WINTERVERHAAL

Van Tbilisi naar Yerevan is slechts 260 km, maar om er te geraken had ik een volledige dag nodig. De eerste keer dat ik er naar toe trok, was met Otto achter het stuur van zijn Gigouli (Lada) en enkele medewerkers. Het was voor het hele gezelschap de eerste keer dat we naar Yerevan reden. Georgiërs zijn niet gek op Armeniërs en omgekeerd is het niet anders. We reden van de éne hoofdstad naar de andere, meestal in eerste versnelling. Het traject was bij momenten schilderachtig mooi, maar het wegdek - als het er al was - lag er erbarmelijk bij.  


Direct na Tbilisi reden we door Marneuli dat grotendeels bewoond werd door Azeri’s die de ganse dag door thee bleken te drinken, al of niet backgammon spelend. Niet lang daarna bereikten we een dorp waar vooral Grieken (Pontic Greeks) woonden en later, net voorbij Sadachlo, kwamen we eindelijk aan de grensovergang. De Georgische douaniers zaten in een soort Pipo-bak gezellig, luidruchtig en vooral vloekend te kaarten tussen overvolle asbakken en koffiemokken. De bedoeling was om ze vooral niet te storen, maar stilzwijgend te wachten tot er eentje ons in de smiezen kreeg. Aan Armeense zijde speelde er zich een soortgelijk tafereel af, maar dan zonder al het lawaai. Om één of andere reden waren Armeniërs helemaal niet luidruchtig. Ze praatten traag en zacht. Tegen mij werd er vooral traag en zacht gebaard dat ik buiten moest wachten. Uiteindelijk konden we onze weg voortzetten door het mistroostige Alaverdi en reden we via Vanadzor bergop naar het hoog gelegen Spitak, wat Armeens is voor ‘wit’. Spitak werd in 1988 geteisterd door een hevige aardbeving, dus ik zag vooral veel vluchtig gebrikoleerde koterijen, waar de locals hun onderkomen hadden. Waarom het ‘Spitak’ heet kon ik aan den lijve ondervinden toen ik een keertje ’s winters met ‘Grote Merabi’, een van mijn medewerkers in Tbilisi, meereed in ons geel VW-LT busje. Het gebergte, waar Spitak middenin ligt, wordt ook het Armeense Siberië genoemd. Ik was nog aan het genieten van een prachtig spierwit landschap tot er uit het niets, een sneeuwstorm uitbrak. VW-LT busjes zijn niet echt geschikt om sneeuwstormen te trotseren. Terwijl de ruitenwissers sneeuw opstapelden op de voorruit, reden we ons ook nog eens hopeloos vast. Grote Merabi maakte de wielen vrij met een plank, ik probeerde het met mijn blote, knalrode handen. 


Dit hielp letterlijk geen meter en na veel geploeter en gevroet begon het op de koop toe donker te worden. De sneeuwstorm was verminderd, maar het vooruitzicht was eerlijk gezegd hopeloos. Grote Merabi deed even de koplampen aan en we zagen dat de weg voor ons volledig ondergesneeuwd was. Het ging een lange, ijskoude en stille nacht worden. Ik vond het jammer dat Kleine Merabi er niet bij was, want die sprak tenminste Engels. Ik wikkelde me in een verhuisdeken en probeerde (tevergeefs) te slapen. Grote Merabi bleef achter het stuur zitten en startte regelmatig de motor om de verwarming aan de praat te houden. De nacht duurde eindeloos. De volgende ochtend zaten Merabi en ik stilzwijgend en onderkoeld te staren naar een trage maar mooie zonsopgang tegen een blauwe hemel. We probeerden het busje nog vrij te graven, wat ons slechts enkele meters winst opleverde, maar toen kwam de redding eraan in de vorm van een tractor die ons tegen betaling) uit de miserie sleurde. Lokale boeren kennen het fenomeen en houden er een lucratieve bijverdienste als depanneur op na. Na Spitak ging het resoluut bergaf.

Onderaan het gebergte stonden mannelijke trafikanten op klanten te wachten achter hun barbecuestelletjes. Iets verderop zag ik een vreemde houten reconstructie van de space-cabine (de Vostok-1) waarmee kosmonaut Yuri Gagarin als eerste een toertje in de ruimte had gemaakt en levend terug op aarde was geland. Binnenin zag het er allemaal bijzonder amateuristisch en naïef uit, zoals een attractie in een kinderspeeltuin. Maar dat weerhield de lokale bevolking er niet van om er respectvol en verwonderd naar te kijken, alsof het ding net uit de ruimte was neergedaald. Iets later zat ik heerlijk te genieten van een early morning schapenvlees shashlik met een mok hete oploskoffie in de pilootstoel van Yuri Gagarin. Grote Merabi was niet onder de indruk van de astronautenheroïek en riep ‘davai!’ (vooruit!). De rest van de rit naar Yerevan was leuk en ontspannend. Het was opmerkelijk hoeveel eeuwenoude Armeense kerkjes we onderweg zagen, allemaal even mooi in hun discrete bescheidenheid. Armenië is dan ook het oudste Christelijke land ter wereld.


In Yerevan had ik een onderhoud met een nieuwe medewerker: Vahram Jotian. Vahram leek me een leuke vent, zijn stoer uiterlijk en massieve kop deden me aan Lino Ventura denken. Architect van opleiding, had hij ook nog een zwarte band judoka en een no-nonsens ingesteldheid. Net zoals iedereen in die periode, leek het voor Vahram een abstract idee om verhuizingen en transporten te regelen voor ‘anderen’. Dat doe je toch zelf? Het feit dat ons verwend cliënteel ons hiervoor op de koop toe nog betaalden, vond mijn 'in Sovjet ideologie gemarineerde partner' te gek voor woorden, maar wel ‘otchen interesjna’ (heel interessant). Meer uitleg of flauwe kul was overbodig, dus iets later zaten we bij een notaris voor de opstart van Nomad Express Armenië. Verder toonde Vahran me nog wat bezienswaardigheden in Yerevan. Met een heerlijke brandy in mijn hand op het schilderachtige Republic square, vertelde ik Vahran over de nacht in mijn vastgesneeuwd busje. Vahran vond het een grappig verhaal en gaf me net voor ik terug naar Tbilisi vertrok een fles Ararat brandy mee voor het geval we ons weer zouden laten insneeuwen. 

Je zou denken één keer vast zitten in de sneeuw is genoeg. Toch niet. Een kleine maand later moest ik weer van Tbilisi naar Yerevan reizen. Ik had geen zin meer om risico’s te nemen, want ik had mijn portie avontuur wel gehad, dus we namen de bus zoals iedereen. Werkelijk iedereen bleek ook effectief diezelfde bus te nemen. Ik zat dus tussen en bovenop bagage en naast een dikke meneer met een ‘oesjanka’ (oorflapmuts in bont) op zijn hoofd en een geweldige zware jas. De meneer in kwestie begon meteen na het vertrek al te snurken als een idioot en werd pas wakker toen we ons met de bus vastreden in de sneeuw in de buurt van, jawel, Spitak. Het was een herrie van jewelste in de bus, gelukkig sisten uiteindelijk de deuren open en ging iedereen naar buiten. Het was niet de eerste keer dat ik met een Sovjetbus ergens in panne sukkelde en ook nu viel het me weer op dat Sovjetburgers blijkbaar dergelijke problemen gewoon waren. Er werd niet geklaagd en iedereen begon spontaan de bus te duwen. Maar onze bus stond in panne achter een andere, die ook vastgereden was in de sneeuw en dáárvoor stonden nog een aantal vastgesukkelde auto’s. Al het geduw was redelijk onzinnig, dus we stapten met z’n allen gezellig terug de bus in. Na een tijdje begon er een vrouw te zingen, hier en daar werd er mee geneuried. Het werd stilaan donker, ik hoorde links en rechts gesnurk. Wanneer de motor werd gestart, voelde ik telkens een zuchtje warme lucht. Comfortabel genesteld tegen de warme jas van de dikke snurkende meneer viel ik in slaap en droomde ik over een leuk verrassingsverjaardagsfeestje tussen gezellige politieke gevangenen in één of ander sympathiek Goelagkamp in een winters idyllisch Siberië…

© TEKST EN FOTO' S: AKÉ JACOBS 2023 

Wat voorafging lees je hier.
POST SOVJET ROCK 'N ROLL 17: EEN ARMEENS WINTERVERHAAL

Geen opmerkingen

Naam

E-mail *

Bericht *

-->