AVEYRON, TUSSEN KLOOF EN WERKELIJKHEID




In het zuidelijk deel van het centraal massief liggen twee departementen die nog ongerept en voor velen zelfs onbekend zijn. Nochtans rijgen Aveyron en Lozère de allermooiste dorpjes van Frankrijk aan elkaar. In de vele canyons, rotsige rivierkloven en uitgestrekte steppen gaan traditie en geschiedenis gepaard met fysieke uitdagingen. Want wie van kajakken, stand-up peddelen en fietsen houdt komt ook ruimschoots aan zijn trekken.

Kazen, een specialiteit uit Aveyron.

Zeg nooit zomaar gat tegen een trou. Le Trou de Bozouls is een prachtige rotsige vallei met een steile klif,waarop een dorpje balanceert tussen‘gat’ en hemel. Al sinds de 12de eeuw hangt Bozouls comfortabel aan deze rotswand. De Fransen noemen zo’n gat ook wel een cirque. Een kleine canyon eigenlijk die, neem het van mij aan, indrukwekkend is.100m Lager kabbelt de Dourdou, een zijrivier van de Lot, het is een oase van rust. Temidden van al dat moois wacht me een rijk gedekte tafel met allerlei streekgerechten, artisanale taarten, lokale wijn en heerlijk op hout gebakken brood. Landschap en maaltijd zijn aan mekaar gewaagd. Vanaf mijn magistrale picknickplek loop ik het Romaanse St. Fauste kerkje binnen, dat on the side door een 100-tal vleermuizen gebruikt wordt als moederhuis. Van het kasteel blijft niet veel over, maar het dorp op de klif oogt zelf als een burcht. Naast al die oudheid prijkt een hypermodern museum, La Terra Memoria, aan de rand van de canyon. Een perfecte locatie, want ik ontdek er hoe dit prachtige landschap gevormd werd. Het is een boeiend interactief museum, zeker als je net als ik een bevlogen gids treft.

"In de rotsige vallei Trou de Bozouls balanceert een dorpje op een steile klif tussen‘gat’ en hemel."
Le Trou de Bozouls.

Een ware beestenboel. Dat gastronomie een belangrijke rol speelt in Aveyron wordt snel duidelijk. De wekelijkse regionale markt in Laissacstaat dan ook op mijn afvinklijstje. Ik proef er plaatselijke lekkernijen zoals farçous: beignets met kruiden, aligot: puree met tome kaasen echaudés: koekjes geparfumeerd met anijszaad die eerst worden gepocheerd en dan in de oven gebakken. Ik vind er ook heerlijke kazen, want Aveyron is één grote kaasplank met als meest ronkende naam: Roquefort. In hetzelfde dorpje is er een beestenmarkt. Vanop een balkon kan ik het bieden van de boeren gadeslaan, de kleine ruzies, het geroep, het handgeklap, het is net theater. De markt bestaat al sinds 1422 en veel lijkt er niet veranderd. 

De beestenmarkt van Roquefort.

De boeren onderhandelen nog in oude franken uit eerbied voor de oudere generatie, grootvader biedt immers nog dapper mee. Na de markt trekken ze naar Chez Rosy om met een vroege lunch ‘à la fourchette’ hun magen te stillen. Een stevige appetijt is een absolute vereiste: om 10u30 ‘s ochtends worden er steaks, lamskoteletten en zelfs ingewanden geserveerd. Une tranche de vie die kan tellen: de karakterkoppen, het patois waar ik amper iets van begrijp en een recht-toe-recht-aan-keuken, die best lekker is. Ik drink net als de plaatselijke incrowd een Gaillac, een lokaal wijntje van de Tarn en krijg een overdosis vlees geserveerd die ik moedig probeer binnen te wurmen. De sfeer is uniek, de wijn vloeit rijkelijk en de karakterkoppen krijgen langzaam een rode blos.

"Aveyron is één grote kaasplank met als meest ronkende naam: Roquefort."

Chateau Chévérac.

Middeleeuwse bowling. Wat het meest boeit in Aveyron zijn de bevallige dorpjes die tegen de rotswanden plakken, de fotogenieke kloven, de rivieren die zich op goed geluk een weg banen door een indrukwekkend stenen decor en de traditie. Af en toe lijkt het alsof het leven hier bleef stilstaan. Zo probeer ik een middeleeuws spel uit dat nog enkel in Aveyron gespeeld wordt, met wekelijkse kampioenschappen: les quilles de huit. Een spel met grote houten ballen die aan bowlingballen doen denken, waarmee je een stok (een quille) uit je andere hand moet wegkaatsen. Eigenlijk is het leuker dan bowling omdat het buiten wordt gespeeld, net zoals petanque. Van de regels begrijp ik geen snars, maar ik breng het er niet slecht vanaf. Als ik met mijn eerste quille meteen raakgooi wordt dat op een spontaan applaus onthaald. Pas in 1912 kwamen er vaste regels, want voordien speelde elk dorp het op zijn manier. Nu is het een echte discipline die regionaal bijna zo populair is als voetbal, volgens monsieur Mouysset, die me meetroont naar zijn atelier. Hij en zijn familie zijn nog de enigen die de ballen manueel fabriceren. En met 85 clubs draait de man volop overuren.

" Les quilles de huit is een middeleeuws spel dat in Aveyron bijna zo populair is als voetbal."

Sévérac-le-Chateau.

Een tocht door de feodale tijd. Mijn tocht langs de mooiste Franse dorpjes in Aveyron zet zich voort in Sévérac-le-Chateau. Omdat het deel uitmaakt van een stadje, staat het niet op de lijst, maar het is een unieke plek.Vroeger kwam je er enkel in langs een valbrug over een slotgracht, une douve. Het is dan ook langs la rue des Douves dat ik via een van de twee overgebleven poorten het middeleeuwse dorpje binnenwandel. Zowat alle straten en carayrolles (steegjes)waaieren uit vanaf het gezellige Place de la Fontaine. Het lijkt alsof ik een reis maak naar de feodale tijd. Ik vind een paar merkwaardige huizen zoals la maison des consuls (15de eeuw), dat net naast het overdekte marktje ligt, zodat de consuls het economische leven konden controleren zonder hun gat op te lichten. Een mooi vakwerkhuisje, het 13de eeuwse Maison Jeanne, is een van de oudste middeleeuwse huizen van de hele streek. Ernaast ligt het museum van oude ambachten, het is in privéhanden en enkel te bezoeken tijdens de zomermaanden. De 100 dorpelingen krijgen elke zomer het gezelschap van enkele tienduizenden toeristen. Op 817 m prijkt het kasteel van Sévérac dat vanop zijn natuurlijke troon uitkijkt op het volledig omwalde dorp. Het werd gebouwd in de 10de eeuw, maar het belangrijkste deel dateert uit de 17de eeuw. De kasteelheren zagen het groots, want het was ooit 200m breed. Het uitzicht is er fenomenaal.

 "In Sévérac-le-Chateau lijkt het alsof ik een reis maak naar de feodale tijd."

Aveyron is een fietsparadijs.

Be-gier-lijke landschappen. Het is niet al dorpjes dat de klok slaat, ook de natuur in Aveyron en Lozère is uitzonderlijk mooi. Wandelaars en fietsers komen er volop aan hun trekken. In Le Rozier in Lozère huur ik een fiets. Mijn tocht gaat door de indrukwekkende Gorges de la Jonte, naar Causse Méjean, een kalkplateau in het nationaal park van Cévennes, steppen die al sinds mensenheugenis platgelopen werden door herders en schapen. Het hoogplateau wordt onderbroken door niet alleen het kloofdal van de Jonte maar ook dat van de Tarn, twee rivieren die al sinds eeuwen de kalkstenen rotsen uitvreten en het landschap die onwerkelijke look geven. Ik ben nog maar net vertrokken wanneer er een 15-tal gieren boven mijn hoofd cirkelen. Ze nestelen in de steile kliffen langs de weg. Volgens mijn gids leven er meer dan 100 voornamelijk vale gieren. Het landschap is bijzonder gevarieerd, beneden raast de Jonte. Na een fikse klimpartij kom ik aan in Hures La Parade, in het hart van Causses et Cévennes, wat terecht 5 jaar geleden Unesco Werelderfgoed werd. Hier liggen de spectaculaire grotten Aven Armand.

"De rivieren vreten al sinds eeuwen de kalkstenen rotsen uit en geven het landschap een  onwerkelijke look."

De spectaculaire grotten van Aven Armand.

Ondergrondse kathedraal. Via een tunnel daal ik af in een van de indrukwekkendste grotten die ik ooit zag. 4 Miljoen jaar heeft het water 100 meter onder de grond een stenen woud gecreëerd, een kathedraal met honderden torens. De stalagmieten,waarvan één ruim 30m hoog is, zijn de grootste ter wereld. Het is zelfs de enige plek op onze aardbol waar zovéél gigantische stalagmieten te vinden zijn, meer dan 400.Ook de grot zelf is enorm, de Notre Dame van Parijs past er zonder probleem in. De reële wereld overtreft hier ruim de imaginaire. Jules Vernes is dan ook mijn gids, via enorme projecties op de wanden van de grot. Er worden geregeld concerten gegeven, want de akoestiek is er magistraal. En al had de belichting wat subtieler gekund, zelfs met de felgekleurde spots blijft het een feest voor het oog.

 "De spectaculaire grotten Aven Armand zijn de enige plek op onze aardbol waar zovéél gigantische stalagmieten te vinden zijn."

Causse Méjean, een hoogvlakte op 1000 m. 

Een magistraal panorama. In de Causse Méjean, een hoogvlakte op 1000m, fiets ik door een bevreemdend landschap waarin wilde paarden rondlopen, Przewalski paarden, genoemd naar een Russische kolonel. Er zijn er nog maar 1800 in de hele wereld. Hier leven er nu een honderdtal. De bedoeling is om ze vanuit het Parc National de Cévennes te reïntroduceren in Mongolië, waar ze vandaan komen, maar uitgestorven zijn. Met een beetje fantasie heeft de omgeving wel iets van de Mongoolse steppen. Intussen mogen ze hier vrij en ongedwongen ronddraven, al lijkt eten hun eerste bekommernis. Dit park is bijzonder, un parc national particulier,want er wordt aan landbouw gedaan en er wonen mensen, maar een ding is zeker de natuur komt op de eerste plaats. Miradors, de verplichte uitkijkpunten waar je willens nillens foto’s moet maken, zeggen me doorgaans niets, maar voor Le Point Sublime, een magistraal panorama over de Gorges du Tarnen voor de Col Coperlac maak ik graag een uitzondering. Het is zoals het bordje belooft: un panorama exceptionel. Ik kijk er uit op de Tarn en het charmante St. Chély waar ik vanavond slaap.

"Met een beetje fantasie heeft de hoogvlakte van Causse Méjean wel iets van de Mongoolse steppen."

Przewalski paarden in de Causse Méjean.
Mijn brood voor een brug. St. Chély, omringd door hoge kliffen, lijkt zich in een meander van de rivier te hebben genesteld. Het is een van de enige dorpen op de linkeroever van de Tarn, waardoor het lange tijd geïsoleerd en dus erg authentiek bleef. Het bestaat uit een handvol huizen. Aantal inwoners: 14. Er is één restaurant en daar hoort mijn hotelletje bij met een zwembad boven de Tarn. Als ik ga wandelen ontdek ik een waterval en de uit de rotsen gehouwen Chapelle de Cénerat. De boogbrug over de rivier kwam er pas eind 19deeeuw. Om ze te helpen bekostigen bakten de dorpelingen massaal broden. De enige plek waar ze zoveel deeg konden laten gisten was in de toren van het bijzonder goed geconserveerde Romaanse kerkje. 

Saint-Enimie, een van Frankrijks mooiste dorpjes.

Over St.Enimie, een van de mooiste dorpjes van Frankrijk dat slechts 5 km verder ligt, bestaat een legende. Het werd gebouwd rond la source de Burle, waar de Merovingische prinses Enimie ooit van lepra genas. Telkens wanneer ze de plaats verliet kwam de ziekte terug. Ze besloot dus te blijven en stichtte een klooster, dat nog steeds boven het stadje uittoornt. Vandaag is het een college dat de kinderen uit de buurt een perfecte conditie bezorgt, want het is een hele klim. Het dorp,met vooral 17de eeuwse huizen, is uitzonderlijk goed bewaard gebleven. Het ligt in het hart van de Tarn kloof, een gegeerde stop dankzij de vele leuke winkeltjes, terrassen en restaurants. Je kan er bovendien makkelijk de rivier op met kano’s of zonnebaden op de strandjes langs de Tarn.

"Saint-Enimie is met stip een van de mooiste dorpjes van Frankrijk."

Castelbouc.

Pikant verhaal. Nog aantrekkelijker is Castelbouc, een troglodiet dorpje dat eerder in een sprookjesboek thuis hoort. Het licht eveneens aan de overkant van de Tarn en is volledig uitgehouwen uit de rotsen. Bij een sprookjesdorp hoort een verhaal, zelfs al is het een pikant verhaal. De jonge kasteelheer -van zijn kasteel rest enkel nog een spookachtige ruïne- bleef als enige man in het dorp tijdens de kruistochten. Hij nam de taak op zich om de achtergebleven vrouwen een voor een tevreden te stellen. Alleen duurde de kruistochten net iets langer dan hij verwachtte. De arme man stierf volkomen uitgeput. In de rotsen herken ik met enige verbeelding een bok, de toepasselijke bijnaam van de kasteelheer, wat uiteindelijk ook de naam bepaalde van het schattige dorp. 

"Een jonge kasteelheer uit Castelbouc nam de taak op zich om de achtergebleven vrouwen van de kruisvaarders een voor een te bevredigen."

Adembenemende landschappen langs de Tarn.

Robert Stevenson achterna. In de Gorges du Tarn liggen naast bekoorlijke dorpjes ook 19 kastelen, een route die tot de verbeelding spreekt. Deze 53 km lange, door de Tarn uitgevreten kloof is een forellenparadijs van Le Rozier tot in het ravissante stadje Florac, zo’n 30km van St. Enimie. Het is een wandelstreek met verschillende thematische routes. Wie in de voetsporen van de beroemde Schot Robert Louis Stevenson wil treden kan een route volgen gebaseerd op zijn boek: Travels with a dunkey in the Cévennes. Hij vond trekkingen bevorderlijk voor de geestelijke gezondheid en vergeleek het landschap met Schotland. Elk jaar vertrekt er vanuit Florac ook een opzwepende uithoudingspaardenkoers. De besten van de wereld zakken dan af naar Lozère. 

Een introductie stand-up peddelen door Frans kampioen Valentin Grollemund.

Frans kampioen extreem kajakken, Valentin Grollemund, ‘wat letterlijk groot bakkes betekent,’ lacht hij, geeft me samen met vier anderen een introductie in het stand-up peddelen. Een hippe sport die steeds populairder wordt. Onze coach stelt een tour van 6km voor van St.Enimie naar Castelbouc. ‘Dat doen we in2u,’ lacht hij wanneer hij mijn verschrikt gezicht ziet. Hij benadrukt dat ik na die 2u kan peddelen voor de rest van mijn leven. Nog meer overtuiging nodig? Het is sexy en je ziet alles veel beter dan vanuit een kano. Wat hij er niet bij zegt is dat je van iets hoger valt. Maar hij heeft gelijk de Tarn is de perfecte rivier voor dit trendy tijdverdrijf, het oog wil ook wat.

"Stand-up peddelen is best sexy."

Musée Soulages in Rodez.

Traditioneel vs. Hedendaags. In Rodez, hoofdstad van Aveyron, bezoek ik 2 tegenpolen: de gotische kathedraal en het hypermoderne Soulages museum. Rodez was altijd een centrum voor handelaars, een rijke stad en dat merk je aan de Notre Dame, een van de grootste kathedralen van het zuiden. Er is plaats voor 6000 mensen. De bouw startte in 1277 en eindigde pas op het einde van de 16de eeuw. 300 Jaar zwaar labeur, maar hij staat dan ook gekend als een van de meest indrukwekkende en flamboyante gotische kathedralen van Frankrijk. Van een heel ander kaliber is het in 2014 geopende Musée Soulages in een erg strak hedendaags gebouw. Het is bijna volledig gewijd aan de abstracte Franse artiest Pierre Soulages die ook wel de kunstenaar van het licht wordt genoemd. Hij gaf 500 van zijn kunstwerken cadeau aan de stad waar hij geboren werd. Voor iedereen die Soulages kent een perfect overzicht van zijn indrukwekkende oeuvre, voor degenen die hem niet kennen een ontdekking. Niet alleen de kunstwerken lonen de moeite, ook de ruimtes met vaak originele lichtinvallen zijn een absolute must.

"Niet alleen de kunstwerken van Soulages lonen de moeite, ook het museum zelf met originele lichtinvallen is een absolute must."

Kathedraal Rodez.

© M.T. DICHTBIJ & VER WEG 2017

Info over Aveyron: www.tourisme-aveyron.com
Info over Lozère: www.lozere-tourisme.com

AVEYRON PRAKTISCH:

RyanAir vliegt tweemaal per week op (ma en vr) naar Rodez (hoofdstad van Aveyron). Info over parkeren enz op de luchthaven: www.charleroi-airport.com
  

SLAPEN:

Hotel De La Muse et du Rozier: mooi hotel aan de Tarn, met zwembad:

Auberge Cascade: simpel hotelletje mét zwembad in het charmante St.Chély: www.aubergecascade.com

ZEKER DOEN:

Fietsverhuur: www.mellowvelos.com
Kajakken of stand-up paddle: www.espritriviere.com
Musée Soulages: in Rodez: musee-soulages.rodezagglo.fr
Een bezoekje aan de boerenmarkt in Laissac: www.laissac-tourisme.com

AVEYRON, TUSSEN KLOOF EN WERKELIJKHEID

Geen opmerkingen

Naam

E-mail *

Bericht *

-->